De enige computer

Toen ik ging studeren (1976) was een computer een groot apparaat waar je een rekenhal omheen bouwde. Het apparaat werkte op krachtstroom.

Deze computer was een CDC Cyber. Je kon je abonneren op de manual: deze bestond uit vellen papier in ringbanden; periodiek kreeg je wijzigingsbladen opgestuurd en was je een uur bezig om alle pagina’s die gewijzigd waren te vervangen door nieuwe. Uiteraard had Frank zo’n abonnement.

Werkplekken (“terminals”) werden er met een soort telefoonlijnen op aangesloten. In ons P-gebouw (hoek Poelestraat – Grote Markt, het zal er niet lang meer staan) was bovenin een bedompt hokje met vier van die terminals. De terminals werden op de cdc cyber aangesloten door middel van Gandalf kastjes. Als je verbinding wilde maken zette je het kastje aan, en als je uitlogde verviel die. Basaal bestandsbewerken deed je met xedit.

Ik leerde Frank eerst kennen door z’n proefschrift. Hij had een onderzoek gedaan naar de toepasbaarheid van Nederlandse adjectieven op personen in
persoonsoordelen. Hij had 1203 adjectieven gevonden.

Ik ging tijdens mijn studie zelf onderzoek doen met deze 1203 adjectieven. Het was al bekend dat je moest corrigeren voor volgorde-effecten: je biedt de adjectieven aan elke proefpersoon aan in een willekeurige, unieke volgorde.

Dat leek een klusje voor een computer. Ik wist amper wat een computer was. Frank bleek bereid mij te helpen met een programma dat de vragenlijsten randomiseerde en de ingelezen resultaten in de originele volgorde terug kon zetten. Mijn eerste kennismaking met Frank, computers en programmeren. Die combinatie zou nog lang blijven bestaan.

Toens ik stafled bij onderwijskunde werd, heeft Frank meteen een eigen username op de cyber voor me aangevraagd.

Zo ongeveer tegelijkertijd met de oprichting van het ICCE werd De Computer vervangen door een verzameling computers met een netwerk. Dat gold ook voor het icce: we kregen van ibm een token-ring netwerk. In eerste instantie konden we dit via uucp aansluiten op een verbinding bij Informatica. Via een ingewikkeld rooster belden we periodiek in. Bij informatica deden ze dat ook, en zo werd het hele land van mail voorzien. Later werd dat een tcp/ip netwerk, eerst nog over token-ring later over coax ethernet. Het leidde uiteindelijk kennis die we konden gebruiken om de terp van Oostum van een computernetwerk te voorzien. In eerste instantie was dat nog coax ethernet. De berkjes met hun vele bochtige wortels net onder de oppervlakte bleken een flinke uitdaging voor een kaarsrechte plastic buis waar de coaxkabel doorheen moest. In de oprit van de buren heeft Frank uiteindelijk met een pikhouweel ruimte voor een zware ijzeren buis vrijgehakt. Het netwerk bestaat nog steeds, maar is inmiddels vervangen door utp en flink uitgebreid. Voor zover ik weet is er nog steeds geen ethernetaansluiting naar het kerkje. Hier had Frank een computer genaamd Crucifix willen plaatsen 🙂

Frank, dank je wel voor alle hulp en leuke avonturen als het aanleggen van een computernetwerk op een terp!

Frank heeft overigens een heel eigen, unieke netwerkverbinding naar Oostum weten te realiseren….

2 gedachtes over “De enige computer”

  1. Hoe heetten die schakelkasten van ’t tokenring netwerk ook alweer? MAUs? Ze leken op ijzeren dozen vol relais (was waarschijnlijk ook zo). Als er een netwerkverbinding tot stand kwam, dan hoorde je ergens in een hoek: TIK! en je wist, ’t netwerk doet het nog.

    1. Eén MAU, twee MAUs. Maar dat was meer Piet’s pakkie-an.
      Ik herinner me nog dat je bij coax verbindingen altijd een afsluiter moest gebruiken. Anders deed-ie ’t niet.

Reacties zijn gesloten.

Ontdek meer van icce.nl

Abonneer je nu om meer te lezen en toegang te krijgen tot het volledige archief.

Lees verder