De IBM RT

Dankzij een samenwerkingsverband met IBM kreeg het ICCE plotsklaps beschikking over een echt Unix systeem. Een heuse IBM RT. Ik geloof dat de diskruimte die je als user had iets van 5Mb was. Dat kon je nooit van z’n leven opmaken! Wat een luxe!

En hoe zo’n Unix systeem werkte! Wat een genot, wat een mooi systeem. Er was bijvoorbeeld een programma “/usr/bin/passwd” waarmee iedereen zijn wachtwoord kon veranderen. (Ja, “zijn” wachtwoord. Politiek correcte taal was nog niet uitgevonden, of we hadden het niet opgemerkt.)

Zo’n prachtig Unix systeem wierp natuurlijk allerlei vragen op die een jonge onderzoeker niet onberoerd konden laten. Zou je “/usr/bin/passwd” kunnen vervangen door een eigen programma? Wat zou er dan gebeuren?

(Na het “root” password van Piet te hebben afgekeken, heb ik inderdaad, samen met Frans, een eigen “passwd” programma geïnstalleerd. We hebben er veel plezier van gehad en hebben ’t voor zover ik weet nooit aan Piet opgebiecht. ’t Was mijn eerste ge-“root”-e systeem!)

In de oudheid

Ja kinderen, jullie zijn gewend aan reactive adaptive mobile sites, touchscreens, apps, maar… Heel lang geleden was de wereld nog niet zoals jullie die kennen.

In die oude tijd had je “time slices” op een ver magisch computersysteem dat bekend stond als de Control Data Cyber 2000 en programma’s werden ge-“submit”. Na lang wachten kreeg je dan uit den verre antwoord: of iets was gecompileerd, gerund, gelukt… Was er zinnige uitvoer gemaakt? En net als je iets belangrijks aan het doen was, dan was voor die week je CPU tijd “op”. Ja kinderen, de toenmalige CPU’s hadden maar een beperkt voorraadje klokcycli en als dat voorraadje op was, dan gebeurde er niks meer.

In zo’n geval moest je dan naar de één van de CPU Goden om via allerlei incantaties weer de voorraad CPU cycles te laten aangroeien en zo beschikking te krijgen over computertijd.

K: “Hee Frank, m’n CPU cycles zijn alweer op.”
F: “Gotsamme ik zit net te vergaderen…”
K: “Ja maar ik doe iets belangrijks!”
F: “Nah okee dan…”

En ik kon weer verder. Ik was namelijk net complexe printopdrachten aan het versturen die bestonden uit controle-reeksen die er voor zorgden dat de printer 100 keer over dezelfde regel printte. Dat is uitermate handig, want het papier wordt dan geperforeerd tussen de hamers en de rubberen rol. Zo kon je vrolijke figuren zoals je favoriete stripboekhelden laten uitstanzen.  En als je dan echt geluk had, dan kwamen ze samen met de strips papierafval uit de printer en belandden in de opvangbak. Meestal trad echter een “paper jam” op, zodat de operator weer moest komen om de printer te repareren…

Dat waren nog ‘es vrolijke tijden.

Koffiecultuur

Toen ik het ICCE leerde kennen zaten ze in het gebouw aan de Westerhaven. Naast de met aluminiumfolie beplakte ramen en de zitbank in Karel’s kantoor is me vooral de bijzondere koffiecultuur bijgebleven. Degenen die nu moderne ‘hipster’-kretologie als ‘Latte Macchiato’ of anders op zijn minst espresso verwachten moet ik teleurstellen. De bijzondere koffiecultuur bestond uit de enigszins disrespectvolle wijze waarop men met deze ‘zwarte motor’ omging…

Om koffie te pakken diende men ergens een kopje te vinden. Vond men deze niet schoon genoeg, dan was er bij de lift in de buurt een toilet met daarin een klein wastafeltje waarin het kopje omgespoeld kon worden. Vervolgens kon men dit kopje volgieten met koffie van variabele versheid. Als je er suiker en/of melk in wou (indien vooradig), dan was het enige roergereedschap een enigszins roestige schaar. Deze schaar was ook nodig om koffiepakken open te knippen en was om die reden goed beveiligd: hij hing met een stukje touw vast aan de tafel.

Aan het ‘koffiesediment’ in Frank’s mok kon je direct zien dat hij niet altijd meteen van zijn koffie dronk. Misschien dat hij afgeleid raakte of rook dat de koffie toch niet de gewenste versheid had. Het sediment aan de rand van de mok vormde een soort grafiek met in het begin (bovenin de mok) de grootste piek.

Een nauwkeurige analyse van deze grafiek had je kunnen vertellen hoe lang het gemiddeld duurde voordat hij zijn eerste slok nam, de gemiddelde grootte van een slok en hoe vaak hij zijn kopje helemaal leegdronk. Ook had de analyse kunnen uitwijzen hoe lang het na de laatste slok gemiddeld duurde voordat het restant in de bloempot buiten zijn kantoor werd gemikt (met daarin nog het verdorde restant een plant).

Helaas is deze informatie voor zover ik weet verloren gegaan, tenzij Frank deze mok nog ergens heeft…

Het ICCE in de WSN

Verhalen over het ICCE gaan over lang geleden. Vroegâh. Toen het Duisenberg Gebouw nog geen aangebouwde taartdoos had en nog WSN heette. Toen het Zernike complex nog Universiteitsterrein heette en er nog open ruimte was tussen het Zernikegebouw (nu Brugsmaborg) en het KVI (toen ook al KVI). Toen je vanuit de hogere verdiepingen van de WSN nog over de weilanden uit kon kijken richting Hoogkerk, niet wetend dat er later een woonwijk gebouwd zou worden waar ik zou komen te wonen.

Mijn tijd bij het ICCE speelt zich af op de WSN en op de Westerhaven (waar toen nog een parkeerterrein zat). Ik zocht een plek om mijn vervangende dienstplicht te doen. Mijn oude studiemaatje Gerben Wierda ging net weg bij het ICCE om bij Akzo te gaan werken, en het leek Gerben een goed idee als ik zijn plaats over zou nemen. Ik moest maar met Frank praten. Ik bereidde mij zo goed mogelijk voor en kom op het afgesproken tijdstip naar de WSN. Gerben neemt me mee naar een kamer binnen waarvan de ramen dichtgeplakt zijn met aluminiumfolie. Een man in een T-shirt en met een Zappa snor-en-sik zit naar een beeldscherm te kijken. Ik stel me voor en verwacht een moeilijke vraag over wie ik ben of wat ik kan. Maar er komt niets. De man blijft naar het beeldscherm kijken. Hoe het gesprek verder al dan niet verliep weet ik na al die tijd niet meer maar niet lang daarna begon ik bij het ICCE. Na mijn diensttijd ben ik nog een tijdje gebleven en toen was het voor mij klaar om verder te gaan.

Maar voordat het zover was ben ik een tijd onderdeel geweest van een team dat het best omschreven kan worden als Jonge Onderzoekers. Want bij het ICCE onderzoeken we alles wat op ons pad komt. Zo is er een lopende band in de kantine waar je je dienblad met gebruikt servies en bestek op kunt zetten. Met een bocht verdwijnt de lopende band in de keuken. We ontdekken al snel dat twee dienbladen die in de breedte tegen elkaar aan op de lopende band liggen de hoek niet om kunnen. Dat grapje halen we dus regelmatig uit want het is een ontwerpfout.

Soms gaat er ook wel eens wat mis. Zo wijzigt Frank (of was het toch Karel?) op een keer al mijn bestanden zo dat er alleen nog maar de zin “You are in a maze of twisty little passages, all alike” in staat. Het is een grapje uit het boek The Soul of a New Machine van Tracy Kidder. Dit boek is verplichte literatuur bij het ICCE. Alleen maken ze in het boek een backup gemaakt voordat ze dit grapje bij iemand uithalen. Frank (of Karel) vergeet te controleren of de backup goed is en ik ben al mijn bestanden kwijt. Gelukkig heeft Piet een systeem van backup-tapes dus alles komt uiteindelijk weer goed.

Voor communicatie tussen onderzoekers werkt het ICCE protocol fantastisch. Het is nog net niet beschreven in een RFC (Request for Comments) maar het gaat alsvolgt:

  1. Onderzoeker 1 en 2 zetten de deuren naar de gang open.
  2. Onderzoeker 1 is klaar voor het experiment
  3. Hij schreeuwt zo hard mogelijk zodat het over de hele gang te horen is: “Kan-ie?”
  4. Als onderzoeker 2 ook klaar is schreeuwt zo hard mogelijk: “Hij kan!”.

Voor communicatie tussen computers hebben we e-mail. Vrijwel niemand in onze omgeving weet wat het is maar wij hebben het al. Om te kunnen e-mailen moet je weten hoe jouw computer en die van de ontvanger met elkaar in verbinding staan. Mijn e-mailadres is: {…!hp4nl!}guvaxin!guicce!erikjan en iemand die mij wat wil sturen moet weten hoe hij de stippeltjes invult. Dat is de manier om van zijn computer bij hp4nl uit te komen.

Als mijn dienstplicht afgelopen is blijf ik bij het ICCE. Het ICCE verhuist naar de Westerhaven. Hier hebben we een eigen gang alleen voor onszelf.

Stropdas

Fullscreen capture 18-5-2015 202858.bmp

Frank doet niets liever dan er goed gekleed uitzien, schoenen gepoetst en een nette stropdas. En dan zaken doen met toevallige voorbijgangers die er betrouwbaar uitzien. Dat mag echter niemand weten. Daarom reist hij af en toe naar een ver oord waar hij ongezien zijn gang kan gaan. Hier is hij gespot in Afghanistan.

Van die $#^%%@ puzzeltjes

Fullscreen capture 18-5-2015 200635.bmp

Hij wordt bedankt die Frank! Ben je weer eens op bezoek geweest en als dank krijg je een &%@^#puzzel mee. Die zet hij dan even voor je op zijn whiteboard. Hier heb je er zoeen. De bedoeling is dat je erachter komt wat er bij de vraagtekens moet staan. Die vraagtekens natuurlijk, die staan er vast niet voor niks 🙂

Of nog zoeen: je hebt een eiland vol autisten die niet met elkaar communiceren en mekaar geen signalen geven. Minstens één heeft blauwe ogen, de rest bruin. Ze willen graag met de boot mee, maar dat mag alleen als ze weten welke kleur ogen ze hebben. Hoe vinden ze dat uit?

Het is dus enorm oppassen met die Frank. Hij gebruikt de loze capaciteit van je brein voor het zoeken naar buitenaards leven!

De zappa-baard

Frank met bekerIk zou het zelf de Zappa snor-en-sik noemen maar op http://www.philips.nl/e/male-grooming/how-to/beards/zappabeard.html vond ik de volgende beschrijving voor de “zappa-baard”:

De Zappa-baard

  1. Trim je gezichthaar met een gewone trimmer gelijkmatig op een lengte van 3 – 5 mm. Als er sprake is van een baard en een snor boven en onder de mond, kies dan een langere lengtestand voor de plekken die je later in model wilt gaan brengen.
  2. Trim met een precisietrimmer de omtrek van je snor. Zorg dat aan beide zijden van de mond een stuk snor van ongeveer 5 cm naar beneden hangt richting kin. Deze neerwaartse delen moeten ongeveer 2.5 cm breed zijn.
  3. Maak vervolgens met de precisietrimmer aan beide zijden een strook haarvrij vanaf de onderlip vlak naast de mondhoek naar beneden richting kin. Zorg dat er tussen de snor en de ‘soul patch’ op je kin aan beide zijden 2 cm zit.
  4. Nu je de ‘soul patch’ van de snor gescheiden hebt, gebruik je een apparaat met mini-foliescheerhoofd om de ‘soul patch’ in de gewenste vorm te brengen.
  5. Scheer je wangen en hals glad door met een roterend scheerapparaat in rustige, ronddraaiende bewegingen over de huid te bewegen. Een apparaat met mini foliescheerhoofd is ideaal om de huid rond de Zappa goed glad te scheren en de Zappa nog scherpere contouren te geven.

Onderhoud:

Een echte Zappa is vol, dus laat baard en snor goed uitgroeien. Je hoeft er niet al te veel onderhoud aan te plegen, want wat stoppels doen de Zappa er alleen maar authentieker uitzien.

Deze stijl rockt als geen andere…

Alleen echte pioniers hebben hun eigen baardstijl. Om dat te bereiken moet je durven. Je moet iets doen wat nog niemand eerder heeft gedaan. Zoiets kan alleen een Frank Zappa.

De Zappa-baard is als de man naar wie hij genoemd is: echt origineel. Het is een combinatie tussen een volle snor met een brede ‘soul patch’. De randen van de snor hangen af even voorbij de mondhoeken, maar niet zover als bij het hoefijzer.

Als je een ovalen gezicht hebt of als je iets meer tekening wilt aanbrengen in je gelaatstrekken, dan is dit een prima look. Draag de Zappa met gepaste nonchalance. Een gitaar bespelen past er natuurlijk helemaal bij.